Er was eens een koninkrijk waarvan de bewoners niet konden praten, want de boze koning Karalius had ze allemaal de tong laten uitrukken om zo een vreselijk en smadelijk geheim te bewaren. De roodharige Vaïva, wild en onschuldig en op de leeftijd dat de liefde een rol in haar leven gaat spelen, is aan dit wrede lot ontsnapt. Zij woont diep in de bossen van het koninkrijk. De lezer maakt via haar een reeks dramatische gebeurtenissen mee die — naar men zegt — zich zó lang geleden hebben afgespeeld, dat ze ons alleen door mondelinge overlevering konden bereiken.