David B. © D. Fouss

Biografie

David Beauchard (geboren te Nîmes op 9 februari 1959) kiest ervoor de initiaal van zijn achternaam als pseudoniem te nemen: dat is korter. Hij volgt een reclame-opleiding aan de kunstacademie Duperré te Parijs, omdat Georges Pichard er les geeft. Zijn zwart-wittechniek zal beïnvloed worden door die van zijn meester en zijn favoriete auteurs (Tardi, Pratt, Munoz).

Zijn eerste strips maakt hij als scenarist van Olivier Legan ("Pas de samba pour capitaine Tonnerre", Glénat, 1985) en als tekenaar van "Timbre maudit" in OKAPI, een dierenstrip, in 1986 uitgegeven door Bayard.

Daarnaast doet hij kleine dingen voor het tijdschrift CHIC (dat maar kort heeft bestaan) en maakt hij "Zèbre", een korte reeks van vijf afleveringen in A SUIVRE. In 1989 zien we zijn naam geregeld in TINTIN REPORTER, waaraan hij menige illustratie en veel didactische verhalen bijdraagt ("Les premiers escaliers mécaniques", "Le P'tit Lu: un biscuit moderne", "Géronimo", "Duel pour le Pôle Nord", "L'Invention de l'aérosol", etc.).

Als medeoprichter van L'Association in 1990, kan hij zich in zijn blad LAPIN en de reeksen in ongewone formaten die deze coöperatie van Parijse auteurs uitgeeft, aan het zuivere grafische experiment wijden. De beweging heeft een olievlekwerking en vindt een gunstig onthaal bij de onafhankelijke uitgevers.

Zijn bibliografie vult zich snel: "Les lecons du nourrisson savant"(Le Seuil, 1990, gevolgd door "Le nourrisson savant et ses parents"), "La Bombe familiale"(L"Association, 1991), "Le Cheval blême"(L'Association 1992, waarin hij zijn persoonlijke nachtmerries begint te verwerken), "Le Cercueil de course"(L'Association, 1993), "Le Nain jaune" (vijf driemaandelijkse afleveringen bij Cornélius in 1993-1994), "Le Livre somnanbule"(Automne 67, 1994), "Le Messie discret"(verschenen in het collectieve werk "Le Retour de Dieu" bij Autrement, in 1994), "Les 4 savants"(een reeks incidentele afleveringen bij Cornélius vanaf 1996), "Les incidents de la nuit"(L'Association, 1999) etc.

Het metafysische, de wereld van de droom en een uitgesproken voorkeur voor het fantastische bezielen zijn expressieve stijl in streng zwart-wit. Dit streven naar het weergeven van zeer persoonlijke of biografische droomelementen mondt uit in "L'Ascension du Haut-Mal", een cyclus van vijf albums bij L'Association vanaf 1996, waarin hij het leven van zijn broer verbeeldt, die aan epilepsie lijdt.

David B. vertelde in 1996 eens aan wat voor uiteenlopende tijdschriften hij allemaal meewerkte: CIRCUS, CHIC, OKAPI, A SUIVRE, L'ECHO DES SAVANES, VIPER, RARE ET CHER, LABO, LAPIN, STRAPPAZIN (Zwitserland), KAISER (Duitsland), NOSOTROS LAS MUERTAS (Spanje), EL BUILDING, BARAKA, FUSEE, REVOLUTION, LA VIE OUVRIÈRE, FRIPOUNET, PERLIN, INFO-JUNIOR. Een Prévert waardig!

In 1997 verschijnt in de reeks "Roman B.D." van Dargaud zijn "Tengû carré" en Christophe Blain levert hij scenario's voor de bijzondere avonturen van Hiram Lowatt en Placido voor dezelfde uitgever: "La Révolte de Hop-Frog", en "Les Ogres".

Andere facetten van zijn talent ontdekken we in de collectie Vrije Vlucht van Dupuis. In beeld gebracht door Emmanuel Guibert, werkt hij in april 2000 het schrijversuniversum uit van Marcel Schwob in "Kapitein Scharlaken", een fantastisch verhaal in de trant van Pierre Mac Orlan. Daarna komt hij met een persoonlijke allegorie over de vernietigingen van de oorlog, "Het alfabet der ruïnes"(2001). In dit grafische prachtwerk wordt zijn weergaloze zwart-wit ondersteund door de heldere, stralende kleuren van Tomasine.