Hermann © Charles Robin

Biografie

Hermann, geboren op 17 juli 1938 in Bévercé in de provincie Luik, is autodidact. In zijn geboortedorp is de enige cultuur die van de akkerbouw. Hij moet wachten tot zijn moeder hem meeneemt naar Brussel (waar hij nu nog woont), om te ontdekken wat er achter de horizon te vinden is.

Sindsdien is hij niet meer opgehouden met bestuderen, uitvinden en experimenteren, als een onderzoeker in zijn laboratorium. In Brussel neemt hij zijn eerste tekenlessen aan een van die kunstacademies die toen een bloeiend bestaan leidden. Maar de directeur ontmoedigt hem al snel: "Verhalen vertellen in tekeningen? Ach, arme jongen, dat is toch geen vak!"

Dan maar voor meubelmaker leren maar van zijn diploma profiteert hij maar twee weken: het leven in de werkplaats en het benauwde, bekrompen wereldje dat erbij hoort, bevallen hem niets.

Op zijn zeventiende vertrekt hij, in de ban van de Amerikaanse droom, naar Canada. Maar die droom zat in zijn hoofd. De heimwee overheerst... Ter compensatie vat hij belangstelling op voor jazz, klassieke muziek, boeken, schilderkunst en film. Vier jaar later, weer terug in België, wordt hij bouwkundig tekenaar en binnenhuisarchitect.

Zijn huwelijk op zijn tweeëntwintigste geeft zijn leven een nieuwe richting. In 1964 illustreert hij een "Oom Wim" voor ROBBEDOES ("Livreuse d'avions"). Zijn zwager, Philippe Vandooren, toekomstig uitgever van Dupuis, merkt zijn tekentalent op en stelt hem voor mee te werken aan het padvindersblad PLEIN-FEU, dat hij in die tijd leidt. Het complete verhaal, een parodie op de avonturenstrip, valt op: studio Greg vraagt hem daar te komen werken.

Zijn eerste stripproject wordt afgewezen door Goscinny en het blad PILOTE. Dan komen "Bernard Prince" en "Comanche" in TINTIN/KUIFJE, naar scenario's van Greg, "Jugurtha" met Vernal, en "Nick" met Morphée (alias Philippe Vandooren) in ROBBEDOES

In 1977 besluit hij zelf scenario's te gaan maken: de serie "Jeremiah" begint, in 1982 gevolgd door "De torens van Schemerwoude". De vrijheid van zijn eerste "one-shot in 1991, "Missié Vandisandi" in Vrije Vlucht, bevalt hem zo dat hij besluit zijn creatieve carrière in deze richting, die zijn schrijverswensen volledig bevredigt, om te buigen.

In dezelfde collectie geeft hij welsprekend uiting aan zijn heftige verontwaardiging over de Bosnische actualiteit in 1995 in "Sarajevo-Tango", waarna hij terugkeert naar de western met "Wild Bill is vermoord" en hij het jaar 2000 binnentreedt met "De bloedbruiloft", een opmerkelijk en actueel scenario van Jean Van Hamme.

Hij trakteert zich op een humoristisch tussendoortje met het assisteren van zoon Yves bij diens eerste album ("Het geheim van de hond-mensen") en het illustreren van een scenario van Yann, geïnspireerd op Perrault, "Twee pompoenen... en meer", voor het tweede deel van de "Vieze Sprookjes" in de Vrolijke-Vluchtcollectie. Voor de reeks "Getekend" van Lombard illustreert hij op scenario van zijn zoon "Bloedbanden" en "Manhattan Beach 1957".

In de loop van dertig jaar heeft hij tegen de zestig albums gepubliceerd, alle vervaardigd met de zorgvuldigheid van de ambachtsman en de inspiratie van de kunstenaar. HERMANN noemt zichzelf overigens "een gedisciplineerde zelfstandige", dol op beelden en afgunstig op de vrijheid ervan.